Keerpunt 6: Wordt de integrale bekostiging de splijtzwam in de geboortezorg?
29 jan 21
De NZa en het RIVM hebben het experiment integrale bekostiging in de geboortezorg geëvalueerd. Partijen krijgen van VWS de gelegenheid om binnen een half jaar een stip op de horizon te formuleren voor een passende vorm van integrale bekostiging. Binnen de beroepsgroep is een stevige discussie losgebarsten over integrale bekostiging die de Integrale Geboortezorg Organisaties (IGO’s) hebben vormgegeven.. Er klinkt zelfs een ‘noodalarm’: ‘behoud de verloskunde in Nederland’. De vraag die opkomt is of we wel het goede debat in de geboortezorg voeren.De vraag die de NZa en het RIVM proberen te beantwoorden, is of integrale bekostiging daadwerkelijk bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van de geboortezorg. Hier lijkt het al mis te gaan. De aanname is (impliciet) dat integrale bekostiging een doel op zichzelf is. Dit zet de posities op scherp, want de onzekerheid over toekomstige financiering raakt de bestaanszekerheid van met name de vrijgevestigde professionals. De eerstelijns verloskundige zorg vreest dat dit in de nabije toekomst het einde van deze vorm van zorg betekent. Hun beroepsvereniging KNOV pleit daarom voor een rem op de ‘voortdenderende’ integrale bekostiging. Ook brancheorganisatie BO Geboortezorg en de patiëntenfederatie heeft haar zorgen over integrale bekostiging geuit.
Als we te midden van deze deining proberen het rapport van de NZa en het RIVM op haar merites te beoordelen, moet het volgende worden opgemerkt. De ketensamenwerking binnen de Integrale Geboortezorg Organisaties (IGO’s) is al duidelijk verbeterd. Zorgketens betekenen ontschotting van zorgprocessen, integratie van richtlijnen en procedures, én veronderstelt een hoge mate van gedeelde professionele verantwoordelijkheid. Dat dit in z’n algemeenheid binnen de zorg beter kan en ketensamenwerking ook tot kwaliteitsverbetering leidt, is een onbetwist en breed nagestreefd uitgangspunt. Tal van voorbeelden in de zorg laten successen zien, vooral wanneer zorgprofessionals op regionaal niveau de handen ineen slaan. Ook binnen de geboortezorg staat dit niet ter discussie. Dit wordt onderstreept door het eerdergenoemde rapport van de NZa en het RIVM.
Onder de noemer ‘Integrale geboortezorg’ werkt de sector aan ketens van professionele samenwerking, die méér waarde voor de cliënt toevoegt dan vanuit de afzonderlijke echelons wordt geleverd. Er moeten daarvoor nieuwe arrangementen van zorg en ondersteuning voor de zwangere vrouw door de hele keten heen ontwikkeld worden. Dit vraagt om maatwerk vanuit het hele spectrum van eenvoudige én complexe zorg en ondersteuning. De vraag is daarom terecht in hoeverre ontschotting in de financiering nodig is voor deze ontschotting in de zorg. Goede voorbeelden in de zorg bevestigen dit ook.
De geboortezorg in Nederland lijkt inmiddels haar tanden stuk te bijten op het bewijzen van een positief effect van integrale financiering voor betere kwaliteit van zorg. De zoektocht naar een instrument voor integrale bekostiging is met de sector op de loop gegaan. Er wordt enorm veel tijd gestoken in de uitwerking van financierings- en declaratiemodellen en in gesprekken over juridische vormen, contractonderhandelingen, administratieve processen en verdelingsvraagstukken. Zelfs het inhoudelijke gesprek over substitutie van zorg wordt in veel gevallen vanuit de financiële invalshoek gevoerd. De aandacht voor kwaliteitsverbetering in de geboortezorg is daardoor op achterstand geraakt.
Op zich heeft het positieve effect van samenwerking in de geboortezorg zich al bewezen. Waar het nu over zou moeten gaan is hoe gezamenlijke verantwoordelijkheid in een keten kan worden gewaarborgd. Daarvoor is gedeelde ambitie en onderling vertrouwen hard nodig en die is nu juist door de onevenredige aandacht voor bekostiging onder druk komen te staan. De geboortezorg zou hier kunnen leren van ketensamenwerking in andere delen van de zorg.
Zo waren oncologienetwerken in een bijeenkomst met IGO’s zeer geïnteresseerd in hun instrument voor integrale bekostiging. Zij hadden de indruk dat de geboortezorg hen op dit terrein vooruit was. Maar eigenlijk blijken de oncologienetwerken een betere uitgangspositie te hebben om integrale bekostiging succesvol in te voeren. Zij beschikken over een stevig inhoudelijk programma, onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat de ketensamenwerking duidelijk leidt tot kwaliteitsverbetering van de zorg voor oncologiepatiënten. Hierdoor hebben ze ook vertrouwen in de samenwerking en elkaars bijdrage erin. Hebben we in de geboortezorg het leggen van dit fundament wat onderschat en zijn we te snel instrumenteel aan de slag gegaan?
De geboortezorg zou meer aandacht moeten hebben voor de principes van waardegedreven zorg. De waarde van samenwerking in de keten wordt daarin evenwichtiger bekeken vanuit zowel zorginhoud, kwaliteit als kosten. Wat bijdraagt aan een betere en duurzame zorguitkomst, brengt partijen bijeen en beweegt hen te innoveren. De aandacht voor organisatorische en juridische randvoorwaarden zoals integrale dossiervorming en financiering kan hierdoor in proportie blijven en zal de discussie minder gaan overheersen. Waardegedreven zorg hangt nauw samen met waardegedreven bekostiging en dan is de vraag legitiem welke waarde de IGO als samenwerkingsverband toevoegt aan kwaliteitsverbetering in de zorg.
De huidige situatie waarin samenwerkingspartners in de geboortezorg tegenover lijken te staan, is een afzwaaier in een op zich prachtige ontwikkeling met aantoonbare resultaten. Aangepaste bekostiging is onmiskenbaar nodig, maar alleen als het bijdraagt aan betere zorg. We moeten verder op de weg van value-bease health care, dan gaat het weer om de kern en niet om het instrument.
Johan Goudswaard
partner Bureau Obelon